Tussen Livarot en Fougères bevond zich één helling, de Côte de Canapville.
De geletruidrager Tony Martin ging niet van start na zijn sleutelbeenbreuk in de vorige etappe. Na de start ontsnapte er een groepje van vijf renners: Anthony Delaplace, Kristijan Đurasek, Brice Feillu, Luis Ángel Maté en Daniel Teklehaimanot. Teklehaimanot kwam als eerste boven op de enige beklimming van de dag en verstevigde zo zijn leidersplaats in het bergklassement.
30 kilometer voor de finish was de voorsprong geslonken tot 30 seconden en liet Teklehaimanot zich terugzakken naar het peloton. Tussen 15 en 10 kilometer werden eerst Đurasek en Delaplace, daarna Feillu en Maté ook ingerekend.
André Greipel ging de sprint aan. Hij werd enkel nog ingehaald door Mark Cavendish, die won voor Greipel en Sagan.