ellens
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Ellens |
- el·lens
- alleen meervoud, (verkorting) van tienellens of twaalfellens, ruw Noors hout van 10 of 12 el lang [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | ellens |
verkleinwoord | - | - |
de ellens mv
- ruw bewerkte lange stukken hout uit Scandinavië
- Het woord ellens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ellens" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
9 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ellens op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Teenstra, M.D. (ed. F.C.L. Bosman)De vruchten mijner werkzaamheden. (1943; ms. 1828/30) Die Van Riebeeck-vereniging, Kaapstad; geraadpleegd 2019-09-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Woord alleen in meervoud in het Nederlands
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 11 %
- Prevalentie Vlaanderen 9 %